Raad van toezicht-model niet verplicht stellen
CIPO heeft in een brief aan de minister van OCW aangegeven dat goed bestuur in de eerste plaats gaat om verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en beheer van de financiële middelen. Van belang hierbij is hoe de bestuurlijke en toezichthoudende bevoegdheden en taken binnen de organisatie zijn verdeeld. De keuze voor een bestuursstructuur is hierbij een zaak van de omroeporganisaties zolang de principes van goed bestuur hierin statutair en feitelijk zijn vastgelegd. Een raad van toezicht-model is een mogelijke keuze, maar ook in een bestuursmodel kan gescheiden bestuur en toezicht worden gewaarborgd.
In de brief aan de minster van OCW (25 september 2007) wijst CIPO met name op de volgende punten.
De landelijke publiek omroeporganisaties hebben een wettelijk verplichte verenigings- of stichtingsstructuur, met de (wat de vereniging betreft) bijbehorende bevoegdheden van de leden, zoals de uit het Burgerlijk Wetboek voortvloeiende bevoegdheid de leden van het besturend orgaan te benoemen. De omroepinstellingen zijn vrij in hun keuze voor een bestuurstructuur binnen de vereniging- of stichtingsstructuur. Dit kan een keuze zijn voor een zogenoemd raad van toezicht-model, een bestuursmodel, of een andere bestuurstructuur, mits de scheiding tussen de bestuurlijke en toezichthoudende taken en bevoegdheden gegarandeerd is. De taken en bevoegdheden van bestuur en toezicht dienen op heldere wijze te worden neergelegd in de statuten en in huishoudelijke reglementen van de bestuurs- en toezichthoudende organen.
Deze uitgangspunten doen recht aan de algemeen aanvaarde opvattingen over goed bestuur bij de (semi-)publieke sector. Noch de verenigingsstructuur, noch de vrije keuze voor een bestuurstructuur staan in de weg aan een juiste toepassing van de spelregels van goed bestuur en toezicht.