Principe 4 – Bestuur (Aanbeveling)

Het bestuur is deskundig en oefent zijn taken en bevoegdheden, met inachtneming van wet- en regelgeving en de statuten, uit in het belang van de mediaorganisatie en de uitvoering van de publieke mediaopdracht.

4.1

Het bestuur functioneert collegiaal en is in ieder geval verantwoordelijk voor:

  1. zorgvuldige besluitvorming wat betreft procedure, proces en inhoud;
  2. het realiseren van de doelstellingen, de strategie en het (financiële) beleid;
  3. het realiseren en borgen van de transparantie, onafhankelijkheid en integriteit van de mediaorganisatie;
  4. het (laten) naleven van alle relevante wetten en regels, waaronder de Mediawet 2008 en deze Code;
  5. het beheersen van de risico’s verbonden aan de ondernemingsactiviteiten en voor de juiste besteding van de middelen van de mediaorganisatie;
  6. de verslaggeving en rapporteert jaarlijks over de prestaties van de mediaorganisatie;
  7. de tijdige en adequate informatievoorziening naar de RvT.

4.2

Taken en bevoegdheden van het bestuur zijn helder vastgelegd in de statuten. Daarin wordt ook vastgelegd voor welke besluiten van het bestuur de voorafgaande goedkeuring of vaststelling door, dan wel instemming van de RvT noodzakelijk is.

Indien de mediaorganisatie een vereniging is, worden in de statuten ook de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur ten opzichte van de Algemene (leden)vergadering helder vastgelegd.

4.3

De eigen werkwijze en het verkeer met de RvT, en bij een meerhoofdig bestuur ook de taakverdeling binnen het bestuur, worden beschreven in de statuten of in een reglement.

Het bestuur draagt zorg voor een heldere scheiding van redactionele en zakelijke leiding.
Bij een verdeling van taken behouden alle leden van het bestuur de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken binnen de organisatie.

De voorzitter van het bestuur bepaalt de agenda van de vergaderingen, leidt deze en ziet toe op het goed functioneren van het bestuur.

4.4 Benoeming, schorsing en ontslag bestuur

De mediaorganisatie regelt in de statuten de werkwijze en bevoegdheden voor het benoemen, schorsen en ontslaan van het bestuur, tenzij in de wet anders is bepaald.

4.5 Profielen

Een goede bemensing van het bestuur wordt bevorderd door het opstellen en hanteren van openbare profielen en een openbare werving. De RvT stelt de profielen vast voor zowel het bestuur als de RvT zelf, tenzij in de wet anders is bepaald.

4.6 Competenties

Bij een meerhoofdig bestuur beschikt elk lid over specifieke deskundigheid die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn taak, binnen zijn rol zoals beschreven in de profielschets. Het bestuur dient zodanig te zijn bemenst, dat het zijn taken goed kan vervullen.

4.7

Het bestuur draagt er zorg voor dat de RvT zijn toezichthoudende taak optimaal kan uitvoeren. Besluiten van het bestuur, daaraan voorafgaande adviezen en eventueel noodzakelijke goedkeuring of vaststelling door, dan wel instemming van de RvT worden vastgelegd en blijven traceerbaar.

4.8 Informatie

Het bestuur verstrekt de RvT tijdig alle informatie die nodig is voor de uitoefening van zijn taak. Hierover kunnen nadere afspraken worden gemaakt in bijvoorbeeld een reglement van de RvT.

4.9

Het bestuur komt zo vaak bijeen als nodig om zijn taken goed te kunnen vervullen. Uitgangspunt daarbij is dat voorzitter en leden van het bestuur alle bijeenkomsten bijwonen. Als een lid van een meervoudig bestuur vaak niet deelneemt aan vergaderingen van het bestuur, wordt hij daarop aangesproken door de overige leden.

4.10

De beloning van leden van het bestuur wordt vastgesteld door het orgaan dat de leden van het bestuur benoemt, met inachtneming van de WNT en overige wettelijke kaders.

De beloning past bij het karakter en de omvang van de mediaorganisatie en is zodanig dat gekwalificeerde bestuurders kunnen worden aangetrokken.

4.11

De mediaorganisatie verstrekt aan bestuurders geen persoonlijke leningen, garanties etc.