De medewerker die met inachtneming van de bepalingen in Regeling A te goeder trouw een vermoeden van een misstand heeft gemeld, wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld door die melding.
De bescherming als bedoeld in artikel A.5.1 kan ook, geheel of gedeeltelijk, worden geboden aan de spijtoptant die conform deze regeling melding doet van een vermoeden van een misstand waarbij de spijtoptant zelf betrokken is geweest, voor zover deze misstand nog niet op andere wijze bekend is geworden.
Een raadsman als bedoeld in artikel A.2.9 of een vertrouwenspersoon die in dienst van de werkgever is of werkzaam is voor een opdrachtgever, wordt op geen enkele wijze benadeeld als gevolg van het fungeren als zodanig krachtens Regeling A.
De werkgever en/of opdrachtgever van de medewerker herstelt elke vorm van benadeling als bedoeld in artikel A.5.1 en vergoedt alle schade die daaruit voortgevloeid is, voor zover die schade is ontstaan in het kader van een gerechtvaardigd beroep op deze Regeling A.
De medewerker die met inachtneming van de bepalingen in Regeling A een vermoeden van een misstand heeft gemeld en die in redelijkheid kosten heeft moeten maken die hebben bijgedragen tot de opheffing van die misstand of om benadeling als bedoeld in artikel A.5.1 te voorkomen of ongedaan te maken, wordt door de werkgever en/of opdrachtgever voor die kosten schadeloos gesteld.