B.8.4
De Commissie verklaart een melder niet ontvankelijk indien:
- de melding betrekking heeft op een (vermoeden van een) misstand waarover de Commissie niet adviseert;
- betrokkene niet aantoont dat hij het vermoeden eerst intern aan de orde heeft gesteld, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel A.3.2 van Regeling A (Melden vermoedens van misstanden);
- betrokkene het vermoeden intern aan de orde heeft gesteld, maar na de interne melding nog niet een redelijke termijn als bepaald in artikel A.2.7 en A.2.8 is verstreken;
- een krachtens of bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan primair belast is met het toezicht, de naleving of handhaving van het gemelde. In dat geval zal de Commissie betrokkene doorverwijzen naar het desbetreffende toezichthoudende orgaan;
- de melding niet tenminste omvat
- de naam;
- het adres;
- de functie;
- de contactgegevens van de melder.