B.4Wraking en verschoning

B.4.1

Elk lid van de Commissie kan bij aangetekende brief, gericht aan de secretaris van de Commissie, door een betrokkene worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel redelijkerwijs (naar objectieve maatstaven) zou kunnen belemmeren. Het verzoek tot wraking moet de redenen van het verzoek nauwkeurig omschrijven.

Indien wraking plaats vindt in het kader van een onderzoek naar een vermoeden van een misstand als bedoeld in B.2.3 onder e of f, dient het verzoek te worden ingediend uiterlijk binnen twee weken nadat een vermoeden van een misstand zoals bedoeld in Regeling A (Melden vermoedens van misstanden) bij de Commissie is gemeld of het op eigen initiatief doen van zelfstandig onderzoek naar een redelijk vermoeden van een misstand als bedoeld in B.2.3 onder f bij de betrokkene(n) schriftelijk is medegedeeld.