Jaarverslag 2011

Een boeiend jaar, noemt voorzitter Johan Remkes het jaar 2011. Zo was er de vernieuwde gedragscode, die door de raad van bestuur van NPO op 6 december is vastgesteld. Deze gedragscode is nu compacter, completer en sluit bovendien beter aan op het Burgerlijk Wetboek.

Meer achtergrond over 2011 in boekje

U vindt hieronder een groot deel van de adviezen die CIPO in 2011 gevraagd en ongevraagd heeft geleverd. Naast deze kortere berichten, hebben we ook een boekje uitgebracht. Daarin leest u onder meer over de nieuwe gedragscode en wat ons advies was over de organisatorische inrichting van de 2.42-omroepen.

het boekje als PDF

  • Advies over herziening van het beloningskader

    De raad van bestuur van NPO vroeg ons om advies over een voorgenomen wijziging van het Beloningskader Presentatoren in de Publieke Omroep (BPPO). Deze regeling bestaat sinds 2009 en is op grond van de Mediawet onderdeel van de Gedragscode.

    Een deel van de beoogde veranderingen waardeerden we positief. Zo zouden niet langer alleen presentatoren met een arbeidsovereenkomst onder de werking van de regeling vallen. Daarnaast is een onderdeel over verantwoording toegevoegd. Waar we minder positief op reageerden, was aansluiting bij bedragen zoals genoemd in het Wetsvoorstel normering topfunctionarissen. Deze wet moet namelijk nog behandeld worden door de Eerste Kamer.

    Hoogste salariscategorie

    Verder pleitten we ervoor om toe te voegen dat een omroep de aanvraag voor een honorarium in de hoogste salariscategorie (C+) pas naar de raad van bestuur zou sturen nádat de raad van toezicht van de aanvragende omroep dat honorarium heeft goedgekeurd. Goedkeuring verlenen aan dergelijk ‘majeure besluiten’ is namelijk een van de taken van toezichthouders.

    Om verschillende redenen is door NPO nog geen nieuw BPPO vastgesteld.

  • Boeddhistische omroep vraagt advies na klachten eigen achterban

    De Boeddhistische Omroep Stichting (BOS) vroeg ons advies, omdat de Boeddhistische Unie Nederland (BUN) de invloed op het bestuur van de BOS en de programma’s wilde vergroten.

    De Boeddhistische Unie Nederland (BUN) is door het Commissariaat voor de Media (CvdM) aangewezen voor het verzorgen van media-aanbod op geestelijk terrein. De BUN heeft die taak via een delegatieovereenkomst uitbesteed aan de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS).

    Waarden en uitgangspunten

    In 2011 ontstond binnen de BUN discussie of haar waarden en uitgangspunten wel voldoende gerepresenteerd werden in de programma’s van de BOS. De BUN overwoog de invloed op het bestuur van de BOS te vergroten. Hierbij kwam een belangrijk verschil tussen de twee Boeddhistische organisaties in beeld: de BUN is in feite een vrijwilligersorganisatie met weinig financiële middelen, terwijl de BOS een professionele organisatie is die een regulier budget ontvangt om zijn mediataken te kunnen verrichten. De BOS werkt daardoor in een omgeving met heel andere randvoorwaarden.

    Onthouden van oordeel

    De BOS benaderde ons voor advies. We hebben ons daarop onthouden van een oordeel over de vraag of de BOS de identiteit van de BUN voldoende weerspiegelt. Dat valt namelijk buiten onze taak. Wel wezen we erop dat de toezichthouders in het (one tier) bestuur van de BOS voldoende onafhankelijk en kritisch moeten kunnen opereren, ook na eventuele wijzigingen in structuur of samenstelling.

  • Bezoekers toezichthoudersmiddag leren over goed toezicht in zwaar weer

    Begin juni organiseerden wij de jaarlijkse bijeenkomst voor toezichthouders van de landelijke publieke omroepen in Amsterdam. Onderwerpen waren de resultaten van de door ons in 2010 gehouden monitor en toezichthouden in zwaar weer.

    De bijeenkomst startte met een presentatie van de resultaten van de monitor, het onderzoek naar de naleving van de gedragscode. De aanwezige omroepen drukten we op het hart om de naleving van integriteitsregels primair zelf te bevorderen – integriteit werkt het beste van binnenuit. Wij adviseren en assisteren daar graag bij. Ook gaven we een toelichting op de voorgenomen wijzigingen in de Mediawet op het terrein van governance.

    Turbulentie

    Gastspreker Jaap van Manen – onder meer partner bij Strategic Management Centre in Laren, hoogleraar Corporate Governance aan de RU Groningen en commissaris bij De Nederlandsche Bank – vertelde over de turbulentie in het bestel. Hij ging onder meer in op de vraag hoe toezichthouders goed op de hoogte kunnen blijven van wat er speelt, met name in moeilijke tijden. Omdat toezichthouders op enige afstand van de dagelijkse leiding (moeten) staan kan dat lastig zijn. Dat bleek ook uit de vele vragen van de deelnemers.

  • Moslim Omroep Nederland past statuten aan na check CIPO

    Om hun zendvergunning terug te kunnen krijgen, werkte de stichting Moslim Omroep Nederland (MON) in 2011 hard aan een nieuwe bestuursstructuur. Wij beoordeelden de voorgenomen statutenwijzigingen en adviseerden over verbeteringen.

    In 2010 had MON nog een vergunning. Maar kort voordat het nieuwe uitzendschema in augustus 2010 van start ging, trok het Commissariaat voor de Media (CvdM) die vergunning in. Zij vond MON niet langer representatief. De rechter oordeelde daarop dat het CvdM een nieuw besluit moest nemen. Na verwerking van de wijzigingen en onze adviezen hoopt MON nu in 2012 alsnog zendtijd te krijgen.

    Beoordeling statuten

    Wij krijgen herhaaldelijk het verzoek om (wijzigingen van) statuten te beoordelen op code-conformiteit. Daarbij kijken we vaak verder dan het CvdM, dat zich wat governance betreft op grond van de Mediawet kan beperken tot de vraag of bestuur en toezicht helder van elkaar gescheiden zijn. Wij toetsen aan álle bepalingen van de gedragscode.

  • Presentator vermoedt inbreuk auteursrecht

    De gedragscode biedt niet de ruimte om in te grijpen bij een vermoeden van inbreuk op auteursrecht. Dit kwam in 2011 naar voren, toen een voormalig presentator van een ooit succesvol radioprogramma ons benaderde.

    De presentator had destijds de betrokken omroep gesuggereerd een format voor tv te bewerken en uit te zenden. De omroep had toen geen belangstelling. Een aantal jaren geleden verscheen een programma op tv dat volgens de klager gebaseerd was op het format dat hij lang geleden had voorgesteld. Het nieuwe tv-programma bleek te zijn ontwikkeld door een onafhankelijke producent. Daarnaast werd het bij een andere omroep uitgezonden dan destijds het radioprogramma.

    Zelf juridische stappen

    In de gedragscode bleken geen aanknopingspunten te staan voor een actie van onze kant. Ook was de klacht niet te beschouwen als een misstand in de zin van de klokkenluidersregeling. We hebben de voormalig presentator geadviseerd eventueel zelf juridische stappen te ondernemen.

  • Diverse gesprekken met omroepen en het College van Omroepen

    In 2011 spraken we met MAX, OHM, de NCRV, een vertegenwoordiging van het College van Omroepen (CvO), het Commissariaat voor de Media (CvdM) en de raden van bestuur en toezicht van NPO.

    Onze taak is bevordering van naleving van de gedragscode en beoordeling in hoeverre de media-instellingen – deze term hanteert de Mediawet nu voor omroepen – de code naleven. Daarvoor is regelmatig contact met alle instellingen en met relevante andere organisaties noodzakelijk.

    Contact

    Met het Commissariaat voor de Media (CvdM) en de raad van bestuur van NPO waren er twee bestuurlijke bijeenkomsten. Gedurende het hele jaar onderhoudt onze secretaris bovendien contact met alle organisaties en met het ministerie van OCW. Daarnaast presenteerde hij aan alle omroepjuristen de grootste veranderingen in de nieuwe gedragscode.

  • NCRV aangesproken op beloning topfunctionarissen

    In een gesprek met de NCRV gingen we onder meer in op de hoogte van de salarissen van bestuurders. Er was namelijk onduidelijkheid over de vermelding van de jaarsalarissen in het jaarverslag.

    Over de berekening van het maximumsalaris voor bestuurders bestaat wel eens onduidelijkheid. Meestal wordt een bedrag gehanteerd dat 130% bedraagt van het salaris van een minister. Dit komt neer op €187.340, dat nog mag worden verhoogd met een onkostenvergoeding en het werkgeversdeel van het pensioen. De RvT van de NCRV kende de bestuurder een hoger bedrag toe, dat ook na een vrijwillige korting nog hoger dan de norm is. Hiervoor is de omroep zelf verantwoordelijk. De betrokken toezichthouder nam om gezondheidsredenen afscheid.

    Wet

    We verwachten dat aan de onduidelijkheid een einde komt wanneer de Wet normering topfunctionarissen in werking treedt. De Tweede Kamer heeft in 2011 al met de wet ingestemd, de Eerste Kamer moet de wet nu nog behandelen.

  • Medewerking verleend aan toolkit ‘Toezicht in het publieke veld’

    In 2011 werkten wij met het Nationaal Register Commissarissen en Toezichthouders samen aan de vernieuwde toolkit. Rond september 2012 komt deze vernieuwde toolkit ‘Toezicht in het publieke veld’ uit.

    De toolkit is een vervolg op een eerder – in 2005 – uitgebrachte toolkit. De vernieuwde toolkit borduurt verder op de professionalisering van bestuur en toezicht van maatschappelijke ondernemingen. Naast de publieke omroepen zijn dat jeugdzorg, onderwijsinstellingen, kinderopvang en welzijnsorganisaties.

    Publieke domein

    De toolkit is bedoeld om het toezicht te inspireren en bij te dragen aan een hogere kwaliteit van bestuur en intern toezicht van maatschappelijke ondernemingen. Dat wij bijdragen aan de toolkit is in lijn met de gedragscode: in dat kader ondernemen we verschillende activiteiten om te bevorderen dat bestuur en toezicht bij omroepen goed op orde zijn. En daar is deze samenwerking er één van.

  • Advies over dubbelfunctie presentator

    Om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen, adviseerden wij een omroep en NPO om de dubbelfunctie van één van de medewerkers niet voort te zetten. Aan de integriteit van de persoon in kwestie werd overigens niet getwijfeld.

    Eén van de mediadirecties van NPO werd geconfronteerd met een presentator die de overstap ging maken naar een ander mediabedrijf buiten de publieke omroep. Dat andere bedrijf levert producten die door NPO worden afgenomen. De presentator wilde graag verbonden blijven aan de publieke omroep, maar zou daardoor in een positie komen waarin hij de producten van de nieuwe werkgever zou kunnen promoten.

    Einde dubbelfunctie

    Wij wezen de mediadirectie erop dat de gedragscode hierover duidelijk is: ‘Het handelen van een medewerker wordt niet beïnvloed door oneigenlijke belangen en zelfs de schijn daarvan wordt vermeden’. Aan de integriteit van de presentator werd niet getwijfeld. Maar omdat de schijn van belangenverstrengeling niet kon worden uitgesloten, adviseerden wij NPO en de betrokken omroep de dubbelfunctie niet voort te zetten. De omroep bleek gevoelig voor dit argument, de presentator zal een keuze moeten maken.

  • Betere taakverdeling bestuur en toezicht bij Hindoe omroep

    Wij adviseerden de Organisatie voor Hindoe Media (OHM) om de intensiteit waarmee de raad van toezicht zich bezighield met de bedrijfsvoering, terug te brengen. Dit om de scheiding van bestuur en toezicht te waarborgen.

    Bij een bezoek aan de OHM voor het jaarlijkse nalevingsonderzoek bleek dat het besturend orgaan vrijwel alle betalingen ter goedkeuring moest voorleggen aan het lid van de raad van toezicht dat in het bijzonder is belast met het financieel toezicht. Die gang van zaken is ongebruikelijk en in principe niet in overeenstemming met het voorgeschreven heldere onderscheid tussen bestuur en toezicht.

    Maatregelen

    Wij nodigden de RvT van OHM uit om deze praktijk toe te lichten. Het RvT-lid zei door zijn professionele achtergrond scherper te kunnen onderhandelen en zo voor de omroep kosten te kunnen besparen. Wij stelden daarop een aantal maatregelen voor, waarmee de directie zijn verantwoordelijkheid kon nemen en het toezicht zich niet meer zo intensief zou bezighouden met de dagelijkse bedrijfsvoering. De maatregelen zijn doorgevoerd.

  • Governanceprocedures Omroep MAX onderzocht

    Periodiek houden we de structuur van bestuur en toezicht van media-instellingen tegen het licht. In 2011 onderzochten we bij omroep MAX onder meer de benoemingsprocedures van de directie, de raad van toezicht en van de ledenraad.

    Over onze bevindingen hebben we een bestuurlijk overleg gehad met de directie. MAX beraadt zich nog op onze adviezen. Media-instellingen kunnen overigens ook uit eigen beweging (delen van) hun governance aan ons voorleggen. Wij toetsen deze dan aan de Gedragscode. Dergelijke verzoeken ontvangen en behandelen we regelmatig.