De Gedragscode Integriteit Publieke Omroep 2021 is op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de Mediawet 2008, door de raad van bestuur van de NPO vastgesteld ter bevordering van goed bestuur en integriteit bij de landelijke publieke media-instellingen en de NPO. Landelijke publieke media-instellingen en de NPO tezamen worden in de code ter bekorting ‘mediaorganisaties’ genoemd. De code geldt voor medewerkers die krachtens arbeidsovereenkomst werkzaam zijn, en ook voor de bestuurders, waaronder directeuren, en toezichthouders (leden van de raad van toezicht).
De media-instellingen en de NPO nemen in overeenkomsten met opdrachtnemers, waaronder in opdrachtovereenkomsten, een bepaling op waardoor de opdrachtnemer zich conformeert aan de Principes van de Gedragscode.
Van de landelijke publieke media-instellingen en de NPO wordt verwacht dat zij zich houden aan bindende Principes en Regelingen. Toch kunnen er gerechtvaardigde redenen zijn om van een bepaling ter uitwerking van een bindend Principe of bindende Regeling af te wijken. De bepalingen ter uitwerking van bindende Principes en Regelingen zijn vastgesteld onder het beginsel “pas toe of leg uit”. Dat wil zeggen dat afwijkingen moeten worden gemotiveerd in het openbare jaarverslag van de mediaorganisatie.
De Principes 3, 4 en 5, en de bepalingen ter uitwerking daarvan, zijn niet bindend, maar vastgesteld als aanbeveling, die op grond van artikel 2.142a, tweede lid, van de Mediawet 2008, zoveel als mogelijk moeten worden gevolgd.
Alle medewerkers van de landelijke publieke media-instellingen en van de NPO. Medewerkers in de zin van de code zijn in ieder geval diegenen die krachtens arbeidsovereenkomst werkzaam zijn bij een media-instelling, bestuurders (waaronder directeuren) en toezichthouders (leden van de raad van toezicht) van een media-instelling en de NPO.
De afkorting q.q. staat voor qualitate qua, wat ‘uit hoofde van’ of ‘in de hoedanigheid van’ betekent. Zo’n functie is verbonden aan of vloeit voort uit de hoofdfunctie. Daarom loopt ook de duur van een q.q.-functie gelijk met die van de hoofdfunctie: bij beëindiging van de hoofdfunctie eindigt ook de q.q.-functie.
Of een bepaalde nevenfunctie uit hoofde van de hoofdfunctie wordt verricht, wordt mede bepaald door de feitelijke context. Bij twijfel verdient het aanbeveling daarover te spreken met de leidinggevende of de compliance officer.
De kosten voor het vervullen van de ‘q.q.-nevenfunctie’ moeten worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend. Andere inkomsten uit een ‘q.q.-nevenfunctie’ zijn niet toegestaan. Eventuele andere inkomsten dan de vergoeding voor gemaakte onkosten, worden in de kas van de mediaorganisatie gestort en door de mediaorganisatie openbaar gemaakt.